... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
In het kielzog van de financiële en economische crisis voeren veel OESO‑overheden
structurele correctieplannen uit om de gezondheid van hun openbare kassen te herstellen.
Het vertrouwen in de overheid is echter danig afgenomen, aangezien niet aan de steeds
grotere verwachtingen van de burgers wordt voldaan, vanwege de beperkte overheidsmiddelen.
Van 2007 tot 2012 is het vertrouwen in de nationale overheden afgenomen van gemiddeld
45% naar 40%, zodat het voor de nationale autoriteiten moeilijk is steun te verkrijgen
voor de nodige hervormingen.
Er is een nieuwe aanpak nodig voor het openbare bestuur, willen de overheden voldoen
aan de verwachtingen van de burgers, ondanks de beperkte middelen. Deze aanpak moet
gebaseerd zijn op een nieuwe strategie, sterke instellingen, effectieve instrumenten
en processen en duidelijke, meetbare resultaten. De indicatoren die in 'Bestuur in
een oogopslag 2013' staan vermeld, geven aan in hoeverre OESO‑landen vooruitgang hebben
geboekt bij de ontwikkeling van die strategische aanpak.
Belangrijkste bevindingen
De openbare kas heeft het nog steeds moeilijk, ondanks de grote inzet om de financiële
gezondheid te herstellen.
De OESO heeft ramingen geproduceerd voor de benodigde verbeteringen van de onderliggende
primaire balansen om de bruto openbare schulden tegen 2030 terug te brengen tot 60%
van het BNP. Gemiddeld moet het potentiële BNP in de OESO‑landen met ca. 3% stijgen
vergeleken met de fiscale positie in 2012. Verschillende OESO‑landen kampen echter
met een stijging van de publieke schuldenlast vergeleken met het BNP, waarbij de gemiddelde
overheidsuitgaven in 2011 hoger waren dan de inkomsten. Dit kwam deels door de kosten
van de stimulerende initiatieven en stilstaande inkomsten vanwege de crisis, deels
door hogere uitgaven vanwege de vergrijzing.
Landen hebben nieuwe budgetteringsprocessen toegepast en nieuwe overheidsinstellingen
ontwikkeld.
De wijzigingen van het wereldwijde economische bestuursraamwerk die nodig waren, omdat
de bestaande mechanismen voor handhaving van de fiscale discipline ineffectief bleken,
zorgen ervoor dat de landen de huidige instrumenten verfijnen en nieuwe strategieën
toepassen. 97% van de OESO‑landen heeft momenteel bijvoorbeeld fiscale regels ingesteld
en het gemiddelde aantal regels per land is toegenomen. Van 2009 tot 2013 hebben acht
landen onafhankelijke fiscale instellingen opgericht voor fiscale discipline, verspreiding
van economische informatie en toewijzing van de hulpmiddelen waar ze de grootste impact
zullen hebben.
Tewerkstelling door de overheid is op de lange termijn stabiel.
De algemene tewerkstelling door de overheid is van 2001 tot 2011 relatief ongewijzigd
gebleven op net iets minder dan 16% an de totale arbeidsbezetting. Dit cijfer is relatief
klein, vergeleken met de gemiddelde overheidsuitgaven, die in 2011 45,4% van het BNP
vertegenwoordigden, wat duidelijk maakt hoe belangrijk outsourcing is. Ondanks het
feit dat verschillende OESO‑landen een wervingsstop en een reductie van het ambtenarenbestand
hebben aangekondigd als onderdeel van de fiscale consolidatieplannen, zijn grote reducties
op de lange termijn moeilijk te handhaven, omdat de burgers steeds meer van de overheid
verlangen.
Meer mechanismen om sekseverschillen in de publieke sector te elimineren.
Overheden gebruiken verschillende mechanismen om gelijke kansen te bieden aan hun
vrouwelijke en mannelijke medewerkers, zoals de toepassing van wervings‑ en promotietargets,
evenals maatregelen gericht op een betere woon‑werkbalans. Onderzoek wijst echter
uit dat vrouwen ruim 50% van de administratieve functies bekleden (soms zelfs bijna
90%), maar veel minder senior functies bekleden. Maatregelen om deze verschillen weg
te werken, omvatten 'gender responsive budgeting' (GRB), waarbij alle fasen van de
budgettaire cyclus vanuit een sekseperspectief worden bekeken. Doel hiervan is om
'sekseblinde uitgaven' te voorkomen en de overheidsprogramma's effectiever te maken
bij de identificatie van oneerlijke gevolgen van uitgavetoewijzingen voor de seksen.
Feit is echter dan minder dan de helft van de OESO‑landen van GRB gebruik maakt.
Meer strategische openbare inkoop.
Veel OESO‑landen gebruiken innovatieve inkoopinstrumenten om van een schaalvoordeel
te profiteren (94% gebruikt bijvoorbeeld raamwerkovereenkomsten), door hun inkoopfuncties
te herstructureren, hun aankopen te consolideren en ICT op het inkoopproces toe te
passen (97% gebruikt een nationaal e‑inkoopsysteem voor inschrijvingen). Bovendien
gebruiken veel OESO‑landen het openbare inkoopbeleid niet alleen om een goede prijs/prestatieverhouding
te verkrijgen, maar om andere beleidsdoelstellingen te realiseren, zoals innovatie,
duurzame groei (73% stimuleert groene inkoop), het MKB (70% stimuleert het gebruik
van het MKB) en concurrentieneutraliteit voor toegang tot de geboden economische kansen.
Bekendmaking van activa en privébelangen van beslissingnemers blijft een belangrijke
manier om belangenconflicten te voorkomen.
Nagenoeg alle landen verplichten hun beslissingnemers hun activa en bronnen van inkomsten
bekend te maken. Slechts enkele landen verplichten ook de bekendmaking van eerdere
tewerkstellingen en schulden
Open Government Data (OGD) wordt steeds belangrijker als bestuursinstrument.
Meer dan de helft van de OESO‑landen heeft een nationale strategie voor de levering
van OGD aan de burgers; 16% hanteert aparte strategieën voor individuele ministeries
en 28% hanteert zowel nationale strategieën, als strategieën op lager niveau. Slechts
4% van de landen hanteert geen OGD‑strategieën. De belangrijkste OGD‑prioriteiten
zijn transparantie en openheid, volumestijging voor bedrijven in de privésector en
de opzet van nieuwe bedrijven. Bovendien begrijpen de landen goed wat het potentieel
van OGD is voor verbetering van de serviceverlening; de potentiële impact op de betrokkenheid
van burgers in openbare debatten en in het beslissingsproces blijkt echter geen topprioriteit
te zijn.
Burgers hebben meer vertrouwen in de publieke diensten die ze gebruiken dan in het
abstracte begrip van een nationale overheid.
Ondanks het afnemende vertrouwen in 'de overheid', zijn burgers tevreden over de diensten
die door de overheden worden geleverd. Gemiddeld 72% van de burgers heeft bijvoorbeeld
vertrouwen in de lokale politie. Nagenoeg hetzelfde percentage is tevreden over de
beschikbaarheid van goede gezondheidszorg en 66% is tevreden over het onderwijssysteem
en de scholen in de stad of regio. Het gemiddelde tevredenheidsniveau blijft betrekkelijk
consistent, zowel tijdens als onmiddellijk na de wereldwijde financiële en economische
crisis.
Overheden in OESO‑landen zetten zich steeds meer in voor de levering van goede publieke
goederen en diensten aan een groot aantal burgers.
Veel landen introduceren prestatienormen voor de dienstverlening en passen mechanismen
toe om de feedback van burgers te meten en in het proces te integreren. Voor het eerst
vergelijkt 'Bestuur in een oogopslag' vier aspecten van de servicekwaliteit: betaalbaarheid,
reactievermogen, betrouwbaarheid en tevredenheid van burgers. En dit niet alleen tussen
de landen, maar ook door de belangrijke openbare diensten zoals onderwijs, gezondheid,
justitie en belastingadministratie met elkaar te vergelijken.
Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.
Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel
van de oorspronkelijke publicatie worden
vermeld.
Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk
in het Engels en
Frans zijn gepubliceerd.
Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESOwww.oecd.org/bookshop
Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public
Affairs and Communications Directorate
op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.
OECD Rights and Translation unit (PAC) 2 rue André-Pascal, 75116 Paris, France