... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
De groene groei indicatoren van de OESO zijn ingedeeld in vier hoofddoelstellingen:
ontwikkeling van een hulpmiddel‑efficiënte economie met lage koolstofemissies; handhaving
van de natuurlijke hulpbronnen; verbetering van de levenskwaliteit van mensen; en
toepassing van de juiste beleidsmaatregelen en benutting van de economisch kansen
die door groene groei worden geboden. De zes hoofdindicatoren zijn bedoeld om de centrale
elementen van groene groei op uitgebalanceerde wijze te communiceren: koolstof‑ en
materiaalproductiviteit, aan het milieu aangepaste multifactor‑productiviteit, een
index voor natuurlijke hulpbronnen, wijzigingen in land‑ en bodemgebruik, en blootstelling
van de bevolking aan luchtvervuiling.
Belangrijke informatie
De wereldwijde economische en financiële crisis hebben de druk op het milieu enigszins
gereduceerd. Nu dat het economisch klimaat weer verbetert, zal deze druk weer toenemen
en snel groter zijn dan vóór de crisis, tenzij overheden de relevante beleidsbepalingen
versterken.
Er moet meer, duurzaam worden gedaan om het efficiënte gebruik van energie en de natuurlijke
hulpbronnen te verbeteren, zodat de schade aan het milieu wordt hersteld, de natuurlijke
hulpbronnen voor de economie worden gehandhaafd en de levenskwaliteit van mensen wordt
verbeterd. Hiervoor is doortastende actie nodig van de ministeries van financiën,
economie, industrie en landbouw en andere ministeries waarvan de beleidsbepalingen
gevolgen hebben voor het milieu en de groene groei kunnen stimuleren. Ook de ontwikkeling
van het menselijke kapitaal door middel van onderwijs en vaardigheidstraining is van
essentieel belang.
Worden wij efficiënter in ons gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en diensten van
de aarde?
De afgelopen 20 jaar is de milieuproductiviteit van OESO‑economieën voor koolstof,
energie en materialen gegroeid, maar er zijn grote verschillen tussen de landen en
sectoren onderling. Kooldioxide‑emissies en het gebruik van fossiele brandstoffen
zijn ontkoppeld van de economische groei, en duurzame energie speelt een steeds grotere
rol bij de diversificatie van de energievoorziening en reductie van de koolstofemissies.
Tegenwoordig genereren OESO‑landen meer economische waarde per eenheid van de gebruikte
materiaalhulpbronnen vergeleken met 1990 en de inzet voor afvalrecyclage begint een
impact te hebben. Het gebruik van voedingsstoffen in de landbouw verbetert ook, aangezien
de overschotten afnemen vergeleken met de productie.
Deze ontwikkelingen zijn te danken aan enkele factoren: beleidsbepalingen; de teruggang
van economische activiteit vanwege de crisis; de opkomst van de dienstensector, offshore
productie die intensief gebruik maakt van hulpbronnen en veel vervuiling produceert,
en toenemende handelsvolumes.
Op veel vlakken zijn de productiviteitsverbeteringen klein en blijft de druk op het
milieu groot: koolstofemissies nemen voortdurend toe; fossiele brandstoffen zijn nog
steeds dominant in de energiemix, soms met steun van de overheid; het verbruik van
natuurlijke hulpbronnen ter ondersteuning van de economische groei blijft hoog; en
veel waardevol materiaal wordt nog steeds als afval van de hand gedaan.
Zijn de natuurlijke hulpmiddelen voor onze economieën duurzaam?
De informatie die beschikbaar is over de beoordeling van de natuurlijke hulpmiddelen
van landen is onvolledig en van wisselende kwaliteit. Er is vooruitgang geboekt met
de aansturing van de hoeveelheid duurzame natuurlijke hulpbronnen. De wereldwijde
visproductie als gevolg van de zeevisvangst heeft zich gestabiliseerd; het commerciële
gebruik van bossen en wouden stabiliseert zich ook geleidelijk aan, en de abstractie
van duurzame zoetwaterbronnen blijft stabiel, ondanks de toenemende vraag.
De totale druk op de natuurlijke hulpbronnen blijft echter hoog. Er zijn nog steeds
grote uitdagingen op het gebied van kwaliteit van de natuurlijke hulpbronnen, de ecosysteemdiensten
die ze verschaffen en het geïntegreerde beheer ervan. Het aantal gebieden dat rijk
is aan biodiversiteit neemt af en veel ecosystemen worden aangetast. De bedreiging
van de biodiversiteit is vooral groot in landen met een grote bevolkingsdichtheid
en in gebieden waar wijzigingen van het landgebruik en de ontwikkeling van de infrastructuur
een steeds grotere fragmentatie van natuurlijke habitats veroorzaakt. Veel dieren‑
en plantensoorten zijn bedreigd; een derde van de visvoorraad ter wereld neemt te
snel af, en veel bossen worden aangetast door afbraak, fragmentatie en verandering
van het landgebruik. De druk op de waterbronnen blijft hoog; in sommige gevallen
verhindert de lokale waterschaarste de economische activiteit.
Profiteren mensen van milieuverbeteringen?
De meeste mensen in de OESO profiteren van verbeterde sanitaire voorzieningen; nagenoeg
80% profiteert van publieke afvalwaterzuivering. De blootstelling van mensen aan luchtvervuiling
door zwaveldioxide en vervuilende deeltjes neemt af. Tegelijkertijd hebben troposferische
ozon, stikstofoxides en zeer fijne deeltjes nog steeds een nadelige invloed op de
menselijke gezondheid. Schattingen naar de kosten van luchtvervuiling in OESO‑landen
tonen aan dat de voordelen van verdere reductie van deze vervuiling aanzienlijk kunnen
zijn. Bovendien bestaat nog steeds het probleem van de opwaardering van de verouderde
watertoevoer‑ en rioleringssystemen, en toegang tot een efficiënte zuivering van rioolwater
in kleine of afgezonderde menselijke nederzettingen.
Zorgt een groenere groei voor economische kansen?
De toepassing van beleidsbepalingen gericht op groene groei door ondersteuning van
nieuwe technologieën en innovaties en door gebruik van economische maatregelen, neemt
in de OESO‑landen toe. Bruikbare informatie voor vergelijking van economische kansen
op het gebied van banen en concurrentievermogen als gevolg van beleidsbepalingen gericht
op groene groei, is echter nog steeds schaars. De dynamische aspecten van groene groei
laten zich niet eenvoudig op statistische wijze verzamelen en veel maatregelen zijn
gericht op 'groene activiteiten', in plaats van een 'groene transformatie' van de
economie en wereldwijde supply chains.
Sectoren die milieugoederen‑ en diensten produceren vertegenwoordigen een toenemend
(zij het klein) aandeel van de economie. Overheidsuitgaven aan R&D gericht op het
milieu en energie‑efficiëntie zijn toegenomen, evenals het aandeel van 'groene' patenten.
Het gebruik van milieubelastingen neemt toe, maar blijft beperkt vergeleken met de
arbeidsbelastingen. Procentueel is de ondersteuning van boeren die de grootste druk
op het milieu zetten afgenomen, terwijl ondersteuning met milieuvereisten is toegenomen.
De internationale financiering ten bate van groenere groei maakt momenteel een positieve
ontwikkeling door. Terwijl de koolstofmarkten slonken als gevolg van de financiële
crisis en de gereduceerde industriële output, ontstonden er nieuwe kansen op het gebied
van schone energie, met internationale investeringen die groter waren dan in fossiele
brandstoftechnologie. Er zijn ook nieuwe kansen ontstaan door de uitgave van groene
obligaties door financiële instellingen; en exportkredietinstellingen moedigen private
investeringen aan in projecten waarbij de milieu‑impact wordt beoordeeld. De ontwikkelingshulp
voor milieuvriendelijke doeleinden neemt gestaag toe. De hulp voor duurzame energiebronnen
was groter dan die voor niet‑duurzame energiebronnen.
Veel van deze ontwikkelingen zijn echter nog steeds marginaal en de beleidsbepalingen
zijn vaak onvoldoende coherent, wat de overgang op groene groei ondermijnt. Landen
ondersteunen nog steeds op veel manieren de productie en het gebruik van fossiele
brandstoffen. Wisselende energiebelastingvoeten, lage belastingen op brandstoffen
met een grote milieu‑impact en brandstofuitzonderingen in sommige industriesectoren,
belemmeren de overgang naar een koolstofarme economie. Belastingherzieningen bieden
de landen grote kansen om meer belastinginkomsten te genereren, terwijl de milieudoelstellingen
op kosteneffectievere wijze worden gerealiseerd.
Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.
Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel
van de oorspronkelijke publicatie worden
vermeld.
Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk
in het Engels en
Frans zijn gepubliceerd.
Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESOwww.oecd.org/bookshop
Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public
Affairs and Communications Directorate
op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.
OECD Rights and Translation unit (PAC) 2 rue André-Pascal, 75116 Paris, France