... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
Een combinatie van gefinancierde en ‘pay‑as‑you‑go’‑pensioenen, automatische mechanismen
en een sterk veiligheidsnet verbetert de situatie voor gepensioneerden
Beleidsmakers die pensioenstelsels ontwerpen, moeten nadenken over de doelstellingen
(armoedebestrijding, herverdeling, duurzaamheid, consumptievereffening) en de risico's
(demografische, sociale, arbeidsmarkt, macro‑economische en financiële risico's).
Een sterk vangnet voor gepensioneerden en een gediversifieerd en evenwichtig pensioenstelsel
met een gefinancierd component zijn belangrijk, vooral als de stimulering en toewijzing
van nationale besparingen aan investeringen op de lange termijn een beleidsdoel is.
Bovendien moeten goed ontworpen pensioenstelsels automatische mechanismen omvatten
die de voordelen uitlijnen met de economische en demografische realiteit. De systemen
moeten financieel duurzaam zijn en enige mate van zekerheid bieden door middel van
specifieke uitkeringsregelingen.
De landen moeten de gefinancierde regelingen geleidelijk introduceren wanneer ze hun
pensioenstelsels gaan diversifiëren, vooral als de bijdragen een bestaand ‘pay‑as‑you‑go’‑systeem
gedeeltelijk of volledig vervangen. Beleidsmakers moeten de overgang zorgvuldig inschatten,
omdat op korte termijn extra druk op de overheidsfinanciën kan komen te staan en het
risico voor individuen kan toenemen.
Landen kunnen de financiële incentives verbeteren om voor later te sparen
Zowel fiscale als niet‑fiscale financiële prikkels kunnen spaargedrag stimuleren door
een algeheel belastingvoordeel aan individuen te bieden door middel van een reductie
van de totale belasting die gedurende het leven wordt betaald, ook al gaat dit met
fiscale kosten gepaard. Deze incentives moeten rekening houden met de behoefte en
het vermogen van alle inkomensgroepen om voor later te sparen. Geld uitgeven en geld
sparen dient minimaal fiscaal neutraal te zijn.
De fiscale regels moeten duidelijk, stabiel en consistent zijn voor alle spaarplannen.
Belastingkredieten, forfaitaire belastingaftrek en overeenkomstige bijdragen kunnen
worden gebruikt om een gelijkwaardig fiscaal voordeel aan alle inkomensgroepen te
bieden. Landen die belastingkredieten gebruiken, kunnen overwegen om deze terug te
betalen en op pensioenrekeningen te storten. Niet‑fiscale stimulansen, met name vaste
nominale subsidies, verhogen het spaargeld van de mensen met een laag inkomen. Landen
met een ‘EET’‑belastingregeling dienen de uitgestelde belastingstructuur te handhaven.
Alle landen die de introductie van financiële incentives overwegen, dienen hun fiscale
capaciteit en demografische trends te onderzoeken.
Het uitlijnen van de tarieven en de kosten van het geldbeheer voor de oude dag vereist
een betere informatieverschaffing, goede prijsreguleringen en structurele oplossingen.
Het verstrekken van pensioendiensten gaat met kosten gepaard, zoals administratieve
en investeringskosten, die door de leden en de werkgevers worden betaald. Deze kosten
kunnen van grote invloed zijn op de uiteindelijke waarde van het uiteindelijke gespaarde
bedrag. Sommige pensioenregelingen kunnen ook duurder zijn, zoals regelingen die meer
keuze bieden.
Maatregelen ter verbetering van de transparantie zijn essentieel, maar zijn op zich
niet genoeg om de lopende kosten en de extra tarieven op één lijn te brengen. Ze zijn
het meest effectief indien ondersteund door prijsreguleringen en structurele oplossingen.
Voor een maximaal nettorendement kunnen beleidsmakers en regelgevers ook benchmarking
gebruiken, of de investeringskosten nauwer op de portfolioprestaties laten aansluiten.
De bestuurs‑ en de beleggingsstrategieën van grote nationale beleggingsinstellingen
leveren handige richtlijnen die de regelgevende kaders kunnen versterken
Diverse grote nationale beleggingsinstellingen hebben gemeenschappelijke kenmerken
en leveren het bewijs van een goede bestuurs‑ en beleggingsstrategie. Hun regelgevende
en wettelijke kaders volgen de overheid op de voet, ze hebben duidelijke missieverklaringen
voor het beleggingsbeleid, een toezichthoudende raad die verantwoording aflegt aan
de bevoegde autoriteiten en aan de leden, en transparantie over hun bestuursregelingen
en hun beleggings‑ en risicobeheer, zodat ze aan verschillende stakeholders verantwoording
kunnen blijven afleggen.
Deze instellingen drukken hun prestatiedoelstellingen uit door middel van hun missie
en ze vergelijken hun prestaties met dit lange‑termijn doel, in plaats van een benchmark
op de markt. Streefdatum‑ en lifecycle‑fondsen zijn de beste strategie voor instellingen
met individuele jaarrekeningen. Strategieën met een rendement op de lange termijn
kunnen een hoger rendement bieden, maar lopen ook een groter risico dat er onvoldoende
middelen voor de leden beschikbaar zijn wanneer ze met pensioen gaan.
Automatische regelingen, standaardopties, eenvoudige informatie en keuzevrijheid,
financiële incentives en financiële educatie leiden tot een betere financiering van
de oude dag
Een laag financieel opleidingsniveau en een bepaalde vooringesteldheid zorgen ervoor
dat mensen ongeschikte beslissingen nemen over hun oude dag.
Mechanismen zoals automatische deelname aan pensioensregelingen en de opschaling van
de bijdragen kan dit gedrag compenseren, zodat pensioensregelingen inclusiever worden
en de bijdragen worden verhoogd. Mensen die niet in staat of niet bereid zijn om een
premieniveau, een pensioenfonds, een investeringsstrategie of een product voor financiering
van hun oude dag te kiezen, kunnen mogelijk van de standaardopties profiteren.
Er zijn ook andere hulpmiddelen die bij de besluitvorming kunnen helpen, zoals webapplicaties
die de opties beperken en vergelijkingen vereenvoudigen, en financiële incentives.
Pensioenoverzichten kunnen belangrijke informatie duidelijk weergeven, terwijl seminars
met financiële informatie en financieel advies mensen kunnen helpen om de informatie
beter te begrijpen.
Meer flexibiliteit rond de pensioenleeftijd en progressieve overheidspensioenen en
belastingregels pakken de financiële nadelen aan van de bevolkingsgroepen die een
kortere levensverwachting hebben
Individuen in lage socio‑economische groepen hebben een lagere levensverwachting dan
mensen in hoge socio‑economische groepen. Ze kunnen financieel benadeeld worden als
ze kortere tijd gepensioneerd zijn vergeleken met hun arbeidsleven, waardoor ze een
lager ‘rendement’ ontvangen voor hun pensioenregelingbijdragen. Overheidspensioenen
en belastingregels kunnen dit nadeel in zekere mate compenseren.
Het beleid ter verbetering van de duurzaamheid van pensioenregelingen gezien de verlenging
van de levensverwachting, dienen rekening te houden met de gevolgen daarvan voor mensen
in verschillende socio‑economische en gendergroepen. In het algemeen moeten mensen
langer werken, maar niet alle groepen zijn daar altijd toe in staat. Meer flexibiliteit
rond de pensioengerechtigde leeftijd is van cruciaal belang om de pensioenresultaten
van alle groepen te verbeteren, en te garanderen dat lagere socio‑economische groepen
niet gestraft worden, omdat ze een kortere levensverwachting hebben.
Overlevingspensioenen zijn nog steeds erg belangrijk, maar mogen werkincentives niet
beperken noch inkomen herverdelen van alleenstaanden naar mensen die samenleven.
Overlevingspensioenen zijn nog steeds nodig om de levensstandaard in stand te houden
nadat een partner is overleden. De ontvangers mogen echter niet in aanmerking komen
voor een permanent nabestaandenpensioen voordat ze zelf de pensioengerechtigde leeftijd
hebben bereikt. In plaats daarvan dienen tijdelijke uitkeringen beschikbaar te worden
gesteld, zodat de overlevende zich aan de nieuwe situatie kan aanpassen.
De kosten van overlevingspensioenen moeten door elk stel worden geïnternaliseerd,
of ten minste door alle stellen onderling. Voor een budgetneutrale hervorming betekent
dit dat het pensioensniveau van alleenstaanden hoger zal zijn dan dat van iemand die
een overlevingspensioen krijgt en met iemand anders samenleeft.
Partners uit vroegere samenlevingsverbanden mogen hier niet voor in aanmerking komen,
omdat er geen consumptievereffening nodig is. De splitsing van pensioenrechten biedt
enkele voordelen, ook al geven sommige landen er de voorkeur aan om partners individueel
te behandelen. Dit omvat ook de bevordering van de gendergelijkheid.